Dit beeld van de stad is het paneel ‘De vlootschouw op de
rede van Enkhuizen op 29 juli 1614’. Men neemt aan dat het paneel
geschilderd is ter gelegenheid van het bezoek dat Prins Maurits en
zijn broer Frederik Hendrik in 1614 aan de stad brachten. Het laat
zien hoe de stad er vanuit het kraaiennest van een schip
uitzag.
Overheersend is de Westerkerk, hier naar verhouding iets te groot
weer gegeven.
Pal daarvoor het fort Denenburg. Links daarvan de daken van de
zoutketen, daar werd het zout geraffineerd, onontbeerlijk in een
‘Haringstad’. Rechts de Oost-Indische Toren met daarachter de toren
van de Zuiderkerk. Op de voorgrond, rechts van de havenmond de
Blauwe Poort. In het midden een wat wonderlijk bouwsel:
de Drommedaris, nog voor de ophoging van 1648. Links daarvan de
Groote Kraan die tot in de achttiende eeuw op de kade van de Oude
Haven, bij de Sint Janstraat, heeft gestaan. De vele scheepsmasten
en scheepsvlaggen in de stad laten zien hoe ver de havens in de
stad doorliepen.
In de periode van 1600 tot 1650 was hier de Ossenmarkt gevestigd.
Magere ossen werden uit Denemarken aangevoerd, vetgemest op de
West-Friese weilanden en dan geslacht. Het ging niet om kleine
aantallen: alleen al in 1624 werden er 12.000 ossen verhandeld. Bij
de markt hoorden stallen, waterputten en herbergen. In de tweede
helft van de zeventiende eeuw verhuisde de markt naar
Amsterdam.