Denenburg, Willigenburg en Drommedaris
Bron / Auteur: klaas koeman
Denenburg, Willigenburg en Drommedaris
De eerste haven in Enkhuizen was de Havendijk. In 1361
groef men bij het Zuiderspui (helemaal rechts) en aan de noordkant
van de stad een gat in de dijk. Het verbindende grachtje was de
haven. Dertig jaar later werden er twee pieren rond de zuidelijke
monding van de Havendijk aangelegd: de Rommel- of
Lorredraaiershaven. Het Eiland en de naam Rommelhoek herinneren
daar nog aan. Het noordelijk gedeelte van de Havendijk is in de
zestiende eeuw gedempt.
Een derde haven werd de Oude Haven, de huidige Dijk, uit 1542. Die
was te bereiken door langs de Drommedaris te varen. Daarmee begint
de enorme groei van de stad. De noordelijke haven of Vissershaven
is nu een afgesloten stuk water in het Wilhelminaplantsoen, net
zoals de loodrecht daarop gegraven Krabbershaven. De Vissershaven
had een eigen uitgang naar zee. Nu ligt daar het
Buitenmuseum.
In 1567 werd een wierdijk om de oostzijde van de stad gelegd. De zo
ontstane haven is nog steeds als haven in gebruik: de Oosterhaven.
Deze wierdijk werd doorgetrokken tot aan de zuidelijk pier van de
Rommelhaven. De Stadsherberg werd daarop gebouwd.
In de periode tussen 1595 en 1620 werd de stad uitgebreid. Niet
alleen werd er een nieuwe vestingwal aangelegd, het stuk polder
tussen de stadsmuur op de Paktuinen en de Westfriese Omringdijk
werd één groot havengebied: de Nieuwe Haven, de Oude Buyshaven of
Jacobshaven en ten zuiden daarvan de Nieuwe Buyshaven of de
Pietershaven.
In de jaren 1842-44 werden de zuidelijke havens weer gedempt.
Johanna Margaretha de Vries, de laatste afstammeling van een rijk
regentengeslacht, stelde daarvoor geld beschikbaar. In de jaren
1895-97 werd op een gedeelte van dit gedempte havengebied het
Snouck van Loosenpark gebouwd. Ook met geld van een uitstervend
regentengeslacht: de Snouck van Loosens.
In 1885 werd er weer een nieuwe haven aangelegd: de Spoorhaven, ten
behoeve van de spoor- en vaarverbinding naar Friesland.
Voor het watertoerisme werd in 1969 de Compagnieshaven aangelegd en
in de eerste jaren van de 21e eeuw de Krabbershaven en de Veerhaven
achter het station.
Denenburg
De muur is het restant van het fort Denenburg, dat samen met het
bastion Willigenburg, de havens beschermde. Het is 1592 gebouwd. De
eerste huurder van de gebouwen in het fort was de Deense familie
Tatinghof. Jarenlang waren ze als marktmeesters betrokken bij de
ossenmarkt. Ze hadden ook een herberg in de buurt van deze
markt.
Bij de herinrichting van het havengebied tussen 1885 en 1895 werd
Denenburg voor het grootste gedeelte gesloopt. Deze herinrichting
was noodzakelijk geworden door de bouw van de spoorlijn, het
station en de daarbij behorende Spoorhaven. De wagons werden daar
op de spoorponten gereden en naar Staveren gevaren. Jarenlang was
dit dé verbinding tussen de Randstad en de noordelijke
provincies.
Afbeelding 1: Het kaartfragment is van de kaart van Blaeu. Het
geeft de situatie weer van het zuidelijk gedeelte van de stad na de
uitbreidingen. De gravure laat de Lorredraaiershaven zien, op
Blaeu’s kaart het gedeelte tussen de twee pieren. Links de
Denenburg. Voor de Drommedaris ligt de aarden wal van fort
Willigenburg. De ‘Lyste der Victualien’ is een gedeelte van de
bevoorradingslijst van het VOC schip ‘De Langewijk’.
Afbeelding 2: Denenburger-Poort en
Willigenburg te Enkhuizen door Cornelis Pronk, verzameling
Streekarchief Hoorn